Van taboe naar toegang:
De strijd rond mentale gezondheid binnen verschillende gemeenschappen
Meryem Adham sprak tijdens Fragile Live over het taboe rond mentaal welzijn, die als wolken een dikke mist lijken te vormen. De laatste jaren lijken deze wolken op te klaren, maar dat is niet voor iedereen het geval.
”Mentale gezondheid is een onderwerp dat de laatste jaren steeds meer aandacht krijgt. Toch blijft het in veel gemeenschappen een taboe. Hulp zoeken is voor sommigen vanzelfsprekend, maar voor anderen een enorme drempel. Dit geldt zo ook voor mensen uit gemeenschappen waar mentale gezondheidsproblemen nog steeds worden gezien als een teken van zwakte, een familiezaak, of simpelweg niet erkend worden als legitiem probleem. Daarnaast valt er ook wat te zeggen over de mate waarin dit een structureel probleem is.” – Meryem.

Meryem Adham, 31 jaar.
Meryem groeide op als oudste in een Marokkaans gezin. Voor haar, en vele anderen, betekent dit automatisch een grotere verantwoordelijkheid dragen.
“Voor mij was dat niet anders. Van jongs af aan heb ik geleerd om sterk te zijn, om een steunpilaar te zijn, om ervoor te zorgen dat alles bleef draaien – ook als dat betekende dat ik mezelf op de achtergrond diende te zetten. Werken in plaats van te gaan studeren, zorgen voor de jongere broers en zussen, meegaan in de verwachtingen van de familie en de gemeenschap.
Het is een rol die ik zonder vragen heb ingevuld, een rol die binnen mijn gemeenschap bijna vanzelfsprekend is. De oudste draagt, de oudste zorgt, de oudste offert op.
Pas later, toen ik worstelde met mijn mentale gezondheid, besefte ik hoe zwaar die onzichtbare lasten eigenlijk waren. De stress, de vermoeidheid, het altijd op mijn hoede zijn – ik had het zo lang als normaal beschouwd.
Op mijn dertigste kreeg ik de diagnose ADHD en ASS. Dit zorgde ervoor dat heel wat puzzelstukjes samenvielen. Opeens leek ik te begrijpen waarom ik altijd een strijd heb gevoerd met mezelf, waarom ik soms chaotisch was, waarom ik moeite had om te focussen, waarom ik altijd het gevoel had achter de feiten aan te hollen. Het brengt me meer duidelijkheid over mezelf, meer duidelijkheid over waar ik tegenaan liep en dus ook wat ik nodig heb. Het geeft me de ruimte om dingen te installeren die me ondersteunen en rust brengen. Ook doet het me nadenken over ‘wat als ik deze diagnose eerder had gekregen? Wat als er ruimte was geweest om dit te gaan verkennen? Had ik dan sneller begrepen waarom, en ook waarmee, ik worstelde?’
Echter, in de omgeving waarin ik opgroeide, was hulp vragen niet vanzelfsprekend. En dat is een probleem dat veel verder gaat dan alleen mijn persoonlijke ervaring.
Het taboe rond mentale gezondheid binnen de gemeenschap
“Ik ervaar vandaag, zoals naar alle waarschijnlijkheid vele anderen, dat er een groot taboe rust op mentale gezondheid binnen mijn gemeenschap. Dit is binnen heel wat gemeenschappen vandaag de dag nog het geval.
Het is geen gespreksonderwerp aan de eettafel, geen zorg waar je zomaar voor uitkomt. Hulp vragen wordt vaak gezien als zwakte, als falen. Psychische problemen worden vaak weggeschoven als ‘iets waar je gewoon doorheen moet’, of erger nog: iets dat je binnenshuis moet houden omdat de buitenwereld het niet mag weten.
Dit zorgt ervoor dat veel mensen, net als ik vroeger, veel te lang wachten om hulp te zoeken. En als ze dat uiteindelijk toch doen, stuiten ze op een nieuw probleem: de zorg die er is, begrijpt hen niet altijd.”
“Mijn ervaring heeft me doen inzien hoe belangrijk het is dat hulpverleners niet alleen vakbekwaam zijn, maar ook cultuursensitief.”
“Mijn eerste contact met de mentale gezondheidszorg was een opname van vier maanden binnen een psychiatrische afdeling. Dit op een moment waarop ik besefte: ik kan dit niet alleen. Na die opname ging ik opzoek naar een psycholoog. Het was toen dat ik tegen een witte deur aanliep. Mijn psycholoog was wit, volbloed Belg en ongetwijfeld goed in haar vak. Maar niet voor mij. Ik voelde me niet begrepen, en in plaats daarvan leken de sessies meer op een les ‘mijn cultuur en geloof 1.1”. In plaats van helpend, was dit voornamelijk vermoeiend. Het gebrek aan culturele kennis droeg bij aan een gevoel van onbegrip. Het leek en het voelde alsof ik niet paste in het plaatje. Alsof ik niet gewenst was. Dit zorgde voor schaamte, wat op diens beurt me weer naar een plek bracht waarbij ik zaken niet durfde te bespreken. Door een gebrek aan cultuursensitiviteit, werd ik weer op de zwijgzame stoel gezet. Ik stopte met therapie. Niet omdat ik geen hulp nodig had, wel omdat ik me niet gehoord voelde als de persoon die ik ben.
Pas later, toen ik bewust op zoek ging naar een therapeute van kleur, veranderde alles. Voor het eerst voelde ik me begrepen zonder dat ik uitleg hoefde te geven. De diagnose ADHD werd uitgevoerd door een Marokkaanse psychologe, daar heb ik ook op toegezien. Ik was niet per se op zoek naar hulp vanuit de Marokkaanse gemeenschap als expert maar wel hulp van iemand die ook binnenin gemeenschappen zoals de mijne zit en met kleur. Dat maakte een enorm verschil in hoe ik mijn eigen mentale gezondheid kon begrijpen en er grip op kon krijgen.
Het is voor jongeren uit gemeenschappen waar mentale gezondheid nog een taboe is, een grote stap om hulpverlening te zoeken. Iemand die facetten van hun eigen identiteit representeert, is daarom vaak toegankelijker en veiliger. Echter wringt ook daar de schoen. Het probleem ligt niet alleen bij het taboe, maar bij de structurele ongelijkheid die ervoor zorgt dat deze jongeren genoodzaakt zijn om toenadering te zoeken tot psychologen die hun referentiekader beter begrijpen. De mainstream hulpverlening sluit onvoldoende aan op hun leefwereld, waardoor ze zich niet gehoord of begrepen voelen. Dit leidt tot wantrouwen en terughoudendheid om hulp te zoeken.
Tegelijkertijd ontstaat er een vicieuze cirkel: als jongeren niet voelen dat het oké is om therapie te volgen, houdt dat hen ook tegen om zelf hulpverlener te worden. Zo blijft het tekort aan cultureel diverse therapeuten bestaan, waardoor de drempel voor de volgende generatie hoog blijft. Dit is niet enkel een kwestie van persoonlijke keuze, maar een bredere dynamiek die in stand wordt gehouden door structurele uitsluiting in het onderwijs, gebrek aan representatie en de afwezigheid van rolmodellen binnen de sector.
Culturele competentie binnen de zorg is zo ontzettend belangrijk. Therapie dient een plek te zijn waar iemand zich veilig voelt. Het hoort geen plek te zijn waar je het gevoel krijgt jezelf te moeten verantwoorden of vertalen. Het is nodig opdat een hulpvrager diens eigen mentale gezondheid kan begrijpen en er grip op kan krijgen.”
De structurele problemen in de zorg en de samenleving
“Naar mijn inziens ligt het probleem niet alleen binnen de individuele zorgverlening. Het is een structureel probleem.
Mentale gezondheidszorg is niet voor iedereen toegankelijk genoeg, al zeker niet voor mensen met een migratieachtergrond en/of uit kansarme buurten. Dit is geen toeval. In een samenleving waar iemands mate van toegang tot de gezondheidszorg en psychologische hulp vaak afhangt van financiële middelen, is het logisch dat de meest kwetsbare groepen het hardst getroffen worden. Jongeren die opgroeien in wijken waar kansen schaars zijn, waar ouders misschien geen tijd of middelen hebben om zich te verdiepen in psychologische hulp, krijgen veel minder snel de ondersteuning die ze nodig hebben.
Daarbijkomend worden vanuit beleid de middelen voor initiatieven die inzetten op ondersteuning binnen deze groepen steeds vaker en vaker beperkt. Middelen voor noodzakelijke sociale ondersteuning in het algemeen.
Wat gebeurt er dan? Jongeren die al worstelen met mentale gezondheidsproblemen, of die dreigen af te glijden in problematische situaties, verliezen de weinige steun die ze hadden. Ze voelen zich niet gehoord, niet gezien, niet gewild. En dat duwt hen alleen maar verder weg van de maatschappij.
Een vicieuze cirkel die doorbroken dient te worden.
Erkenning van unieke uitdagingen binnen verschillende gemeenschappen
Verschillende gemeenschappen, groepen, mensen, dus ook verschillende verhalen. Verschillende verhalen en verschillende uitdagingen en unieke obstakels.
Veel verschillende obstakels, niet allen exact dezelfde als waar Meryem met is opgegroeid, maar wel met een vergelijkbare kern: : een zorgsysteem dat niet is ontworpen met culturele diversiteit in gedachten. Dit is waarom intersectionaliteit zo belangrijk is in het gesprek over mentale gezondheid. Het erkennen van verschillende ervaringen en perspectieven binnen minderheidsgroepen helpt ons om de juiste oplossingen te vinden voor een inclusievere zorg.
De oproep tot verandering: meer inclusieve en toegankelijke zorg
Mentale gezondheid is geen luxe. Iedereen zou recht moeten hebben op de juiste zorg, ongeacht afkomst, financiële situatie of maatschappelijke positie. Maar dan moeten we er wel voor zorgen dat die zorg ook écht toegankelijk en effectief is.
“Ik weet uit eigen ervaring hoe moeilijk het is om hulp te zoeken. Maar ik weet ook hoe bevrijdend het kan zijn om eindelijk de juiste hulp te krijgen. Daarom blijf ik pleiten voor een zorgsysteem dat écht inclusief is, dat begrijpt dat mentale gezondheid niet losstaat van cultuur, familie en sociale structuren.
We kunnen niet verwachten dat mensen hun mentale gezondheid serieus nemen als de samenleving dat zelf niet doet.”
“Het is tijd voor een zorgsysteem waarin iedereen zich gehoord voelt – niet alleen degenen die al in het systeem passen.”
Geen spijt, alleen liefde
“Ondanks de zware verantwoordelijkheid die ik als oudste binnen mijn gezin heb gedragen, heb ik geen moment spijt van de keuzes die ik heb gemaakt. Alles wat ik deed, elke opoffering, elke last die ik droeg, was in functie van de mensen die ik liefheb. Ik heb geleerd om sterk te zijn, om te zorgen, om te geven zonder terug te verwachten. En hoewel het me soms zwaar heeft gevallen, zou ik het niet anders willen.
Mijn cultuur en geloof hebben me zoveel geleerd en gevormd tot de persoon die ik vandaag ben. De waarden van samenhorigheid, respect en zorg voor je naasten zitten diep in mij verankerd, en daarvoor ben ik dankbaar. Tegelijkertijd moeten we de moeilijkheden rond mentale gezondheid binnen onze gemeenschappen durven aankaarten. We kunnen onze tradities en identiteit koesteren en tegelijkertijd de nodige gesprekken voeren over psychisch welzijn. Het doorbreken van deze barrières betekent niet dat we afstand nemen van wie we zijn – het betekent juist dat we onze gemeenschappen sterker en veerkrachtiger maken.
De islam zelf erkent het belang van mentale gezondheid en welzijn. De profeet Mohammed (vrede zij met hem) benadrukte vaak de balans tussen lichaam, geest en ziel. Een van zijn uitspraken die hierop betrekking heeft, is: “Vraag Allah om welzijn en gezondheid, want niemand is ooit iets beters gegeven dan welzijn.” (Sunan al-Tirmidhi 3558)
Deze woorden herinneren ons eraan dat mentale gezondheid net zo belangrijk is als fysieke gezondheid. In de islam wordt zelfzorg niet gezien als egoïstisch, maar als een verantwoordelijkheid. Het is daarom essentieel dat we binnen onze gemeenschappen niet alleen spreken over spiritueel welzijn, maar ook over het belang van professionele hulp, open gesprekken en een zorgzame omgeving waarin iedereen zich veilig voelt om over hun mentale gezondheid te praten.”